vrijdag 18 januari 2019

Het rommelt in AZ Delta

En plots, als een donderslag in Keulen, valt in Roeselare, het vredige stadje aan de Mandel, het nieuws te rapen dat AZ Delta tegen eind dit jaar zo maar eventjes 13 miljoen dure euro's moet besparen. De reden daartoe zou te zoeken zijn in de verregaande besparingsplicht van de overheid. "Zou"... Enige voorzichtigheid is hier ten zeerste aan de orde,wellicht treft de overheid in deze niet alle schuld. Heeft AZ Delta zich verslikt in de verplichte overname van Roeselares OCMW-ziekenhuis? Struikelt AZ Delta over de megalomane bouw en verbouwingen? Wie zal het zeggen, wie zal het bevestigen of ontkennen. Meer nog: wie durft klaar en duidelijk communiceren over het hoe en waarom van die immense besparingsronde? Of laat men elke betrokkene zomaar wat gissen en veronderstellen? Of laat men bewust personeelsleden in hun onrust? Met een JCI-labeltje aan de voordeur, zal men daar geen antwoord op bieden. Prestigeprojectjes lenigen de noden en de vrees van medewerkers en patiënten in geen geval, toch? Of is het dan werkelijk zo: "Als u denkt dat de manager aan u denkt, denk dan maar vlug iets anders"?
De vraag is in elk geval pertinent: hoe zal die extreme besparing aangepakt worden? Er werd al geopperd dat aan lonen en statuten niet geraakt wordt. Wat dan wel? Natuurlijke personeelsafvloeiïngen? De hakbijl erin? Systematische ontmanteling van de geïntegreerde campussen in Menen en Torhout?
Jawel, geachte directie, er zingt één en ander rond in de gangen van uw ziekenhuis. U kunt zich niet blijven verstoppen achter cijfertjes en quota van de voogdijminister! U kunt alleen luisteren naar medewerkers en patiënten, zoniet groeit de witte woede tot een vloedgolf die niemand meer in de hand kan houden.
Dinsdag "stil protest", tussen 12 en 13 uur, aan elke campus! Aanwezig zijn is de boodschap, het gaat om eenieders toekomst... Spijbelen voor antwoorden.
JV

woensdag 2 januari 2019

Dansen op twee tenen

Zo. U had al uw geschenk- en etenswaren betaald bij de plaatselijke handelaar? De 'bubbels' (dat woord!) zijn op? Nieuwjaarsvuurwerk ordentelijk en netjes volgens de regels woeste hoogtes ingeschoten? Uw 'kids' (dat woord!) gelauwerd en geproficiateerd voor het kundig voorlezen van die vreselijke brief? Uw landje in de lappenmand? Fijn, want het was weer beste-wensen-tijd. Willen of niet, 2019 moet eens te meer een fan-tas-tisch jaar worden. U zàl met zijn allen ge-nie-ten. Goh! Genieten is een modewoord geworden, dat zoals alle modewoorden nu al zijn beste tijd heeft gehad. Was 2018 dan zo fan-tas-tisch? Voor Mia Doornaert misschien... Voor haar was het een wonderjaar, het zonnetje ten huize VRT, barones en wentelteef. Haar zucht zal er één van opluchting geweest zijn toen de gewezen grootbankiers vrijuit mochten beschikken.
En nu we het toch over Doornaert hebben: hoe zou het eigenlijk nog zijn met de plastuit? Op Njam gebruiken ze die om warme frikandellen in te serveren. 'Plastuit' was toendertijd, toen regeringen nog overleefden, een nieuw woord, eentje zoals "moordstrookje", een aanliggend gelijkgronds fietspad. "Zelfmoordstrookje" is dan ongetwijfeld hetzelfde pad, bereden door klojo's zonder licht. Tot kinderwoord van het jaar behoren dan weer "boeie", tuutjesboom" en "porsies"... Het grote schoolrapport zag er nooit zo bedroevend uit.
Dit soort vermakelijkheden staat in schril contrast met de miserie onzer kerncentrales, ons gras in het dorpspark, dooprituelen, voetbalgewoontes en de nutteloosheid van onze professionele praatjesmakers. Je zou voor minder je ballen door de citruspers duwen. Of op zijn minst hopen dat er ooit een format komt van "de domste mens ter wereld", aan elkaar geschreeuwd door Annemie Struyf en Lieve Blanquaert... Van een straf gesproken. 't Is godverdomme toch waar! Onze politiciens dansen op twee tenen, schuiven met zwarte pieten als het een lieve lust (!) is en doen zich in de lokaliteit voor als joviale, allesbegrijpende tantes. Ze ploeteren door de zelf veroorzaakte modder, ze knievallen als de besten en toveren met meerderheden die er eigenlijk niet waren of er niet horen te zijn. Naar politiciens kijken, is zich vrolijk maken om de bekrompenheid en de eigenwijsheid van de medemens, maar tegelijk kan je niet ontkomen aan het gevoel dat je om jezelf zit te lachen.
Evenwel niet in mijn dorp. Daar is alles fan-tas-tisch gebleven. Daar blijft het ge-nie-ten. Deelnemen aan verkiezingen was voor enkelingen blijkbaar een geval van overmacht, voor anderlingen was het zoals in de koers: de ene moet het gat maken voor de andere. Domage. De sympathiekste snor uit mijn dorp had zich o zo graag nog ééns voor één volle legislatuur gegeven, het mogen zijn was een andere zaak. Spijtig, want wat hem tussen neus en lippen ontviel, zat meestal wel snor.
Dank ook aan dat ene meisje dat voor de kiesslag nog niet wist dat ze andere oorden zou opzoeken: Marie Mambo, Marie Tango, Marie tu m'as... Ge hebt mij en tal van kiezers bij hun pietje gehad. Marie tu m'as chez mon pierrot. Merde in Oostende, maar ook een echte merde, want op wie zijn kap moet ik nu gaan zitten? Op hij die zich o zo graag nog een breed glimlachend een volle legislatuur zal verbergen? Op hij die met zijn versteende lach evengoed animator kan worden in Plopsaland? Met de naïeviteit van de groentjes zal ik het ook niet meer moeten doen, want die ligt sinds het verkiezingsdebat bij die ene van den enveeaa.
Ach, we weten het allemaal zeker: afscheid nemen behoort tot de verdrietelijkheden des levens. Adieu 2018 en laten we 2019 nu eens écht verbijzonderen, mét durf en veel, heel veel moed. Prettige vooruitzichten.
JV

donderdag 13 december 2018

Steek die kop BOVEN het maaiveld!

In deze maanden lijk ik wel te leven op het ritme van de theaterbel. Of de toneelbel, dat kan ook. Het aanbod is groot, en maar goed ook, dus moet ik logicagewijs enkele van die bellen aan mij laten voorbijgaan. Soms met een bevrijdende 'oef', soms met pijn in het hart. Af en toe, maar echt héél af en toe, laat ik mezelf overhalen ergens te velde een toneelschrijfsel te gaan bekijken omdat de 'vereniging' de reputatie heeft oerdegelijk te zijn, in de volksmond welteverstaan.
De 'vereniging' in kwestie beschikt over een curator, die zich laat omringen door gelegenheidsactoren. De hopman cureert een stuk, een regisseur en een tournee bij elkaar en hop, spelen maar.
Eerlijk? Vooruit dan maar. De poging vraagt om een venijnige spijker in de luchtbel. Het betreft hier een mager verhaaltje, waarvan je de plot voelt aankomen vanuit Sjakamakka. Onderhoudend, dat wel, maar vluchtig en futloos, popcorntheater zonder beladen of geladen maturiteitskost. U kunt tijdens het stuk makkelijk zat stiekem uw likes checken of een nieuw lief hopen te vinden op Tinder, zonder ook maar iets te missen. Jammer is dat. Wat is er mis met een plukje meer grimmigheid? Mag er dan niet stevig ingehakt worden op die olijke relatiesfeer? Waar is de rebellie gebleven en waarom hompelt iedereen zo fraai in de pas? Hoe kan het toch dat er hopeloos en onverrichterzake gezocht moet worden naar de hand van de regisseur? Toeme toch!
Lieve schat, gij die ik toendertijd en altijd de grootste groeibriljant heb genoemd; gij die mij met een vingerknip stomverliefd kon laten worden op uw spelplezier... Gij lijkt nu wel te smeken om een échte uitdaging, gij roept met doffe ogen om de gutsende hartstocht of haat in dit toneelwerk. Steek uw schone kop alstublieftjewel terug boven het maaiveld, dat vraag ik u met aandrang.
Dit hele stuk reikt in de ijlte, noch aards, noch gods en voegt niets toe aan het moois van de toneelwereld. Hopelijk is dit een tijdelijke dip en blijft de vereniging niet achteruit kachelen, want dat krijg je als er sleet zit op een concept en er te laat aan verandering is gewerkt. Maar gedenk, o mens: het is nooit te laat.
Sorry.
JV

dinsdag 11 december 2018

En toen stond 'TIJD' even stil...

Het zou een perfect vraagje kunnen zijn voor het eindspel in een populaire quiz: "Wat weet je of wat kan je mij vertellen over Samuel Beckett?" Euhm...euhm... Dublin, Wachten op Godot, schreef toneelstukken in het Frans, Parijs, Nobelprijs?! " 't Is gebeurd." Terecht applaus... U had ook nog kunnen zeggen: James Joyce en Eindspel...
Applaus was er ook in OC Mandelroos, voor Meer Vreugde, Oostrozebeke. Neen, geen beleefdheidshandgeklap, eerder een welgemeend bravo voor "Het einde van het spel" van, jawel, Samuel Beckett. Akkoord, er zullen gegarandeerd toneelgangers gedacht hebben "wuk è kik ier gezien?". Bij de gebruikelijke sigaret (buiten) opperden zelfs toneelgangsters dat zoiets eigenlijk was "voor in de grote stad". En laat ik daar nu juist stenen kloten van krijgen! Sinds jaar en dag spelen de luiden van Meer Vreugde niet vanzelfsprekende stukken, u was dus gewaarschuwd, en ja, als de Sam van de Becketts iets schreef, dan was en is het nog steeds een 'beetje' aandacht geblazen. Dat getuigt van respect voor de toeschouwer: je mag een kleine inspanning van ze vragen.
Wat we zien (LOL), wil ik niet aan jullie al dan niet verkouden neus hangen, maar wat regisseur en meneer Eddy Vereycken hier op scène zet is gemeen mooi en tegelijk eerlijk lelijk; een perfecte mix van minimalisme en een soort van grotesk. Zijn figuren zijn bijna bouffons, gehavend door hun lotsbestemming die ze nog niet eens kennen: een koning zonder gezicht, een clown als knecht van zijn meester en twee nagels van de doodskist...ze zijn dood, maar ze weten het nog niet goed. Plof daar een meer dan aangenaam lichtontwerp en zorgvuldig uitgekozen geluid bij en de tijd blijft dik anderhalf uur stilstaan. Uiteraard ook met dank aan drie acteurs en een actrice die geloven in wat ze doen: een fenomenale, 'onherkenbare' Jens Vandekerkhove, een zeer zeer zeer geloofwaardige Peter Decordier en twee fantastische bijna-doden, zijnde Kathleen Rysman en Philippe Viaene.
Actueel? Jazeker! De clowns waren toendertijd uitzonderingen. Op vandaag zijn ze legio, ze zijn 'de mens' en ondergaan alles tot ze ontploffen, vervellen tot gele hesjes, zeg maar.
Eindspel...nog op 13, 14 en 15 december in Oostrozebeke. Gaan zien!! Zeg dat old grumpy het gezegd heeft.
JV

donderdag 29 november 2018

ODE AAN DE LEFGOZERS

Het toneelmatige kunnen in mijn dorp heb ik in de mate van het mogelijke verdrongen. Ik hou nu eenmaal niet van eenheidsworst en zeker al niet van bestuurders van vereniginkjes die een massa volk als kwaliteitsnorm hanteren. Foei! Gelukkig hoef je je donkere avonden niet aan de televisie te verdoen en kan je dezer tijden haast avondlijks een of ander toneelstuk bekijken.
In Beveren-Leie, een zijarm van Waregem, bijvoorbeeld kan/moet je dezer dagen "Almost, Maine" van Kartoesj gaan zien: een greep alledaagse verhalen over liefde, gewone liefde tussen gewone mensen. Dat "gewoon" zorgt voor oprechtheid en humor, twee bakens waar ik persoonlijk niet vies van ben, als ze maar echt zijn tenminste. En laat dat nu juist wonderwel gelukt zijn in het ontmoetingscentrum aldaar: een perfect "geschreven" scenografie, een weldoordacht lichtconcept én een collectief meesterlijke acteerprestatie. Ter wille van het mooi wordt er geacteerd dat het spelen wordt, amusement dus voor wie er op een podium iets wezenlijks komt zoeken. Alles, maar dan ook alles, zit op één lijn, uiteraard met dank aan een uitgebalanceerde regie, de goed gevonden details én de durf van de vereniging.
Moge de amateurtoneelwereld altijd openstaan voor de lefgozers, de durvers en de afwijkers van de platgetreden, al te gemakkelijke paadjes.
"Almost, Maine", nog op 30 november en 1 december in OC 't Klokhuis, Beveren-Leie. Om 20 uur.

woensdag 7 november 2018

TE MOOI OM WAAR TE ZIJN.

Rond deze tijd van het jaar lijkt me de wereld nog meer dan gewoonlijk een verzamelplaats van verregaande tristesse. Ik hoop dat die indruk niet aan toenemende weekhartigheid te wijten is, een kwaaltje dat met de jaren komt. Maar ik kan me nog altijd nestelen in een goed toneelstuk (ze zijn zeldzaam tegenwoordig, als ik mijn computer mag geloven), hoe droefgeestig het ook is. Als dat stuk subliem geschreven is, blijft het altijd wel min of meer overeind, of men moet het regie- of acteermatig danig verneuken.
Neem nu bij wijze van voorbeeld 'Rabbit Hole', een redelijk recent stuk van David Lindsay-Abaire, een portret van een koppel dat probeert te overleven na het verlies van hun zoontje. Evenzo worstelt de (groot)moeder met een verlies, vecht de andere dochter met zichzelf en heeft een jonge gast misschien wel te vroeg een rijbewijs gehaald. Iedereen sleept een verschrikkelijk verleden met zich mee. De meesten lopen gebukt onder kilo's verdriet, heel veel kilo's. Het zoontje heeft een zwart gat achter gelaten en daar moeten de nabestaanden uit zien te raken.
Laat ons wel wezen: een dergelijk loodzwaar gegeven spelen is geen vanzelfsprekendheid. Als publiek moet je het meegedragen verleden voelen en zien, ruiken bijna. Gewonde dieren gedragen zich hoogst verraderlijk. De man doet alsof alles prima is, de vrouw functioneert niet meer. Weg dus met alles wat mooi is. Wat in dit stuk te clean is, geloof je niet. Elke, maar dan ook elke scène moet naar de keel grijpen anders stuikt dit stuk ineen als een kaartenhuis. Alles moet met andere woorden kloppen als een zwerende vinger: taal, scenografie, licht, regie én spel, zoniet is de geleverde inspanning een maat voor niets geweest, een gemiste kans zeg maar...
JV

woensdag 19 september 2018

UW GELD OF EEN CONTAINER.

Ik voel geen noemenswaardige genegenheid voor zaken die men traditiegewijs 'braderie' pleegt te noemen. En al zeker niet als daar een zelfingenomen comiteit rond is gebouwd. Meestal nestel ik mezelf bij dergelijke gebeurtenisjes op een terras om aan een sessie 'mensen kijken' te doen. Dit jaar had ik daar meer dan ooit nood aan, na het spelen van vijf voorstellingen op rij. Een beetje ongezonde ontspanning mag wel eens, maak ik mezelf dan wijs.
Wat ik me niet meer hoef wijs te maken, is dat er op dergelijke dagen des Heren iets te beleven valt, niet in mijn dorp. Of toch: er stond een gele (!) container voor een horecazaak in een verstoten straatje. Tiens, die gaat verbouwen, spiegelde ik me voor. Maar nee, bleek dat de zaakvoerder de braderiebijdrage van 95 euro (!) niet had betaald en dus beslisten de eigengeilers een containertje neer te poten pal voor de zaak. Kabouter Koers, Henk Wevelgem en het kwebbelkabinet toverden zichzelf wellicht een triomfantelijk gluiperig lachje om de mond, zo kennen we ze wel.
Zelf ben ik van kop tot teen op vrede ingesteld, maar ik begrijp niet waarom lokale ondernemers moeten betalen om hun eigen waar aan de man te brengen. Beseffen die van het comiteit eigenlijk wel hoeveel drankjes over de toog moeten gaan om 95 euro over te houden? Heeft Kabouter Koers niet door dat de horeca het niet gemakkelijk heeft in dit dorp? Natuurlijk niet! Als je pech hebt komt hij twee keer iets drinken: één keer om geld te vragen voor de braderie en een tweede keer om hetzelfde te doen voor de koers. En waag het niet om te weigeren: de pissijnen, vrachtwagens, containers pronken gegarandeerd voor uw deur. En euh...als je dan al centen vraagt, doe er dan ook iets méér mee. Misschien, héél misschien valt er dan wél iets te beleven.
JV