donderdag 29 november 2018

ODE AAN DE LEFGOZERS

Het toneelmatige kunnen in mijn dorp heb ik in de mate van het mogelijke verdrongen. Ik hou nu eenmaal niet van eenheidsworst en zeker al niet van bestuurders van vereniginkjes die een massa volk als kwaliteitsnorm hanteren. Foei! Gelukkig hoef je je donkere avonden niet aan de televisie te verdoen en kan je dezer tijden haast avondlijks een of ander toneelstuk bekijken.
In Beveren-Leie, een zijarm van Waregem, bijvoorbeeld kan/moet je dezer dagen "Almost, Maine" van Kartoesj gaan zien: een greep alledaagse verhalen over liefde, gewone liefde tussen gewone mensen. Dat "gewoon" zorgt voor oprechtheid en humor, twee bakens waar ik persoonlijk niet vies van ben, als ze maar echt zijn tenminste. En laat dat nu juist wonderwel gelukt zijn in het ontmoetingscentrum aldaar: een perfect "geschreven" scenografie, een weldoordacht lichtconcept én een collectief meesterlijke acteerprestatie. Ter wille van het mooi wordt er geacteerd dat het spelen wordt, amusement dus voor wie er op een podium iets wezenlijks komt zoeken. Alles, maar dan ook alles, zit op één lijn, uiteraard met dank aan een uitgebalanceerde regie, de goed gevonden details én de durf van de vereniging.
Moge de amateurtoneelwereld altijd openstaan voor de lefgozers, de durvers en de afwijkers van de platgetreden, al te gemakkelijke paadjes.
"Almost, Maine", nog op 30 november en 1 december in OC 't Klokhuis, Beveren-Leie. Om 20 uur.

woensdag 7 november 2018

TE MOOI OM WAAR TE ZIJN.

Rond deze tijd van het jaar lijkt me de wereld nog meer dan gewoonlijk een verzamelplaats van verregaande tristesse. Ik hoop dat die indruk niet aan toenemende weekhartigheid te wijten is, een kwaaltje dat met de jaren komt. Maar ik kan me nog altijd nestelen in een goed toneelstuk (ze zijn zeldzaam tegenwoordig, als ik mijn computer mag geloven), hoe droefgeestig het ook is. Als dat stuk subliem geschreven is, blijft het altijd wel min of meer overeind, of men moet het regie- of acteermatig danig verneuken.
Neem nu bij wijze van voorbeeld 'Rabbit Hole', een redelijk recent stuk van David Lindsay-Abaire, een portret van een koppel dat probeert te overleven na het verlies van hun zoontje. Evenzo worstelt de (groot)moeder met een verlies, vecht de andere dochter met zichzelf en heeft een jonge gast misschien wel te vroeg een rijbewijs gehaald. Iedereen sleept een verschrikkelijk verleden met zich mee. De meesten lopen gebukt onder kilo's verdriet, heel veel kilo's. Het zoontje heeft een zwart gat achter gelaten en daar moeten de nabestaanden uit zien te raken.
Laat ons wel wezen: een dergelijk loodzwaar gegeven spelen is geen vanzelfsprekendheid. Als publiek moet je het meegedragen verleden voelen en zien, ruiken bijna. Gewonde dieren gedragen zich hoogst verraderlijk. De man doet alsof alles prima is, de vrouw functioneert niet meer. Weg dus met alles wat mooi is. Wat in dit stuk te clean is, geloof je niet. Elke, maar dan ook elke scène moet naar de keel grijpen anders stuikt dit stuk ineen als een kaartenhuis. Alles moet met andere woorden kloppen als een zwerende vinger: taal, scenografie, licht, regie én spel, zoniet is de geleverde inspanning een maat voor niets geweest, een gemiste kans zeg maar...
JV